Woekerpolisproces

Eigen onderzoek minister van Financiën

Naar aanleiding van de woekerpolisaffaire en de maatschappelijke onrust die daardoor is ontstaan start ook het ministerie van Financiën een eigen onderzoek. In december 2008 bericht voormalig Minister van Financiën Bos de Tweede Kamer hierover. Hij refereert daar onder meer aan de overeenkomst die op 21 november van hetzelfde jaar is gesloten tussen de stichtingen Woekerpolis claim en Verliespolis met de woekerpolissenaanbieder ING. Daarin is een afspraak gemaakt met betrekking tot de maximumhoogte van de kosten op bestaande woekerpolissen. Een vergelijking wordt hierbij gemaakt met een eerder akkoord die is gesloten met verzekeraar Delta Lloyd. De minister meent dat met deze schikking meer dan 700.000 Nederlanders duidelijkheid hebben gekregen en de dat Financiële Ombudsman positief is geweest over de schikking. Hierbij wordt benadrukt dat “vooral wat betreft de geboden compensatie” het een goede schikking is.

Deze positieve beoordeling staat in schril contrast tot hetgeen de ambtenaren van de minister aan hem schrijven. De ambtenaren van het ministerie van Financiën schrijven namelijk in een brief aan de minister van Financiën dat de schikking een magere schikking is die slechts tien procent van de werkelijk geleden schade vergoed. De reden om hier geen ruchtbaarheid aan te geven is omdat anders de kans zou ontstaan dat miljoenen gedupeerden een gang naar de rechter zouden maken. Dit zou het justitieel apparaat niet aankunnen.

In 2013 reageert de minister van Financiën Disselboom op Kamervragen betreffende de woekerpolissen. Onder andere wordt hem gevraagd hoe de gemiddelde schade en de gemiddelde geboden compensatie naar aanleiding van de hoge kosten zich tot elkaar verhouden.

De minister reageert hierop door te verwijzen naar de compensatie die een bedrag van 2,5 miljard euro vergoed aan de gedupeerden. Deze compensatie noemt de minister een ‘bodem’ die de gedupeerden altijd krijgen ter compensatie voor de hoge kosten. Verder laat de minister schade veroorzaakt door andere factoren zoals onjuiste of onvolledige informatie over aan het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening en de civiele rechter.